Daar sta je dan. In je sporttenue met een soort boksbal gevuld met water in je handen en de tranen die over je wangen stromen. Hij vroeg me: “Wat wil je bereiken met deze training?” En ik dacht alleen maar: Laat me pijn in mijn lijf voelen in plaats van in mijn hart. Maar ik schreef: Drie rondjes halen en rust in mijn hoofd krijgen. Hij begreep desondanks toch wel wat ik bedoelde…
Het was zo’n week met teveel verdriet. In de wereld, maar ook erg dichtbij. Machteloze woede hechtte zich steeds meer vast in mijn toch al wat vermoeide lijf. Zorgen. Over rode cijfers, het geluk van mijn mannetje, werk en om haar. Omdat het met kleine stapjes toch steeds een beetje slechter gaat. Het beneemt me soms letterlijk de adem en ontneemt me mijn slaap. Zonder slaap kan ik niet meer relativeren. Dan wordt alles te groot en groeit nog groter door de aandacht die mijn voortdurende piekerende hoofd er aan besteedt. Tegelijkertijd neem ik het mezelf kwalijk dat juist die grotere ellende bij anderen er niet voor zorgt dat ik alleen maar dankbaar en gelukkig ben.
De uren die ik sport zijn onvervalste me-time waarin ik alles even helemaal loslaat en waarvan ik vooral na die tijd enorm geniet. Normaal gesproken dan. Eerst was ik trots dat het me gelukt was om van de bank en in beweging te komen. Nu gaat het me niet snel genoeg en neem ik het mezelf kwalijk dat ik soms de twee keer in de week niet haal. Omdat ik persé goed voor mijn lijf wil zorgen. Voor mezelf, maar ook voor diegenen die het leven net zo lief hebben als ik, maar niet de luxe van een gezond lichaam of een veilige oorlogvrije woonomgeving. En omdat ik zo graag zichtbaar resultaat wil hebben in de spiegel. Gewoon een beetje blijer met wat ik zie. Dat is al genoeg.
Toch stond ik er weer vandaag, zette ik door, maar bij alles wat ik gooide, smeet of deed stroomden de tranen harder. Niet eens omdat het pijn deed of ik uitgeput raakte, maar omdat alle remmen wel los moesten om die drie rondes te halen die ik mezelf had voorgenomen. Zonder die remmen kwam echter alles los wat ik deze week zo wanhopig probeerde vast te houden uit angst dat de sluizen, eenmaal open, zich niet meer lieten sluiten. Hikken, jankend en met een totaal verkeerde ademhaling lukte het toch om mijn doel te halen. En daar moet ik dan toch wel heel erg trots op zijn. Al die gesprekken die ik voerde en cursussen mindfullness die ik volgde, ik bereikte nooit die totale overgave die ik vanmorgen ervoer.
“Hoe voel je je nu?”
“Ik heb weer ruimte in mijn hoofd om te relativeren. Ik kan niet alles wat ik wil doen. Ik kan de vluchtelingen niet helpen, op elke hersenloze uitspraak over dit onderwerp reageren en ik kan háár niet beter maken. Ik kan Thomas niet behoeden voor een enorme verandering in zijn leven, ik moet voor mezelf kiezen… Ik moet werk en huis loslaten en voor ogen blijven houden dat híj daar op me wacht en alles de moeite waard maakt. Hoe moeilijk ik dat ook vind.”
Mijn vader zei vroeger altijd in periodes waarin het druk en moeilijk was: “Ga maar sporten.”
Hij had gelijk.
~Marga, 4 september 2015~