Geplaatst in Kerst, Liefde

Nostalgie

Dagen van drukte en gezelligheid liggen achter me. Fijne dagen vol licht, liefde en genieten van de familie. Mijn huisje was de afgelopen weken gehuld in mooie versieringen. Maar ondanks alle moeite om het gezellig te krijgen lukte het dit jaar slecht om in de kerstsfeer te komen. Misschien lag het aan het zachte weer buiten, of aan het feit dat ik al lange tijd bezig was ziek te worden.  Iets wat ontaardde in een flinke griep de eerste week van de kerstvakantie. Misschien was het het feit dat er alweer een jaar voorbij was gevlogen. Het was een roerig jaar, maar daarover later meer in het jaaroverzicht. Al die toestanden zorgden ervoor dat het jaar nog harder voorbij vloog dan anders.

Goedbeschouwd vliegt mijn leven eigenlijk al een hele tijd aan me voorbij.

Vandaag keken we op de 14e verjaardag van mijn nichtje even een paar filmpjes terug van vroeger. Filmpjes van het huwelijk van mijn zus en zwager en van het eerste jaar van mijn nichtje. Het staat me nog bij als de dag van gisteren dat ik een enorme leegte voelde toen mijn zus trouwde. Onze jeugd flitste die dag aan me voorbij. Ze droeg vanaf die dag een andere naam en ik was haar een beetje kwijt. Het is vreemd om te beseffen dat zij met een hart vol liefde samen met haar man de film kan terugkijken. Ik heb ook zo’n film en mijn held uit het Westen foto’s van zíjn dag. We staan er alleen niet samen op…. Wat voelen die jaren toch allemaal nutteloos soms. Gelukkig is er mijn mannetje. Een product van wat ooit was.

Ook bij de filmpjes van mijn kleine nichtje moest ik even slikken. Ik voelde me een beetje mama toen zij geboren werd en tijdens de keren dat we op haar mochten passen. Ze groeide met me mee als een deel van mezelf.  En nu stond er een veertienjarige griet op hoge hakken te kijken naar haar mini-zelf. Waar zijn in hemelsnaam die jaren gebleven?

Morgen gaan de kerstspullen weer terug in de doos en pak ik mijn tas voor een week Den Haag. En ondanks dat ik weet dat ik morgenavond weer in zijn armen lig, is de stilte die me nu omringt echt oorverdovend. De cadeaus zijn uitgepakt, het feest is voorbij en in plaats van samen nagenieten heb ik mijn kleine man afgeleverd bij zijn vader en is de grote man weer terug in zijn hometown.

Bijna een nieuw jaar. Als ik in dit tempo doorhobbel ben ik bejaard voordat ik het weet. Mijn vader zei op eerste kerstdag: ‘Ik vind het zo verrekte zonde dat ik ouder wordt. De 70 begint al langzaam zichtbaar te worden aan de horizon. Ik ben nog lang niet klaar met alles wat ik nog wil doen.’ Dat dat ineens een issue wordt raakte me wel. Hoeveel tijd heb ik nog? Ik hoop dat hij die tijd nog krijgt maar niemand van ons kan dat met zekerheid zeggen. Wie weet hoe lang we nog kerst met zijn allen kunnen vieren? De tijd vliegt en vliegt en ik wil alles zo graag vasthouden. Alle herinneringen aan mijn kleine baby, mijn eigen jeugd en alle fijne momenten die ik beleefde met alle mensen van wie ik hou. Maar ik vergeet al veel…

Terwijl de top2000 langzaam aftelt en er zoveel nummers uit mijn jeugd voorbij komen, tikt het laatste uur van derde kerstdag 2015 langzaam weg. Ik geniet nog even intens van de lichtjes in de boom en denk dankbaar terug aan de geweldige dagen met mijn familie. De liefde voor hen en samen proosten op het afgelopen jaar, was wat deze kerst weer een juweeltje maakte.

Ik heb genoten!

Waarom voel ik me nu dan toch wat verdrietig?

 

~Marga, 27 december 2015~

Geplaatst in Divers, Kerst, Tijd

Time flies

Ik ben moeder van een tiener. Zo heb je een baby, een dag later is hij tien. Het valt niet meer te ontkennen. Ik! word! oud!  Sterker nog, ik ben al oud. Bijna veertig Ruim dertig en toch voelt het alsof ik net van school kom.
Vroeger, als ik weer eens een paar dagen lag weg te vervelen en zo’n veertiger in de vorm van mijn liefhebbende moeder tegen me zei dat het leven voorbij vliegt en ik vooral toch echt eens met mijn luie reet uit mijn tienerbed moest komen, kon ik alleen maar lachen. Voorbij vliegen? Lamenielachennie.  Alles duurde eindeloos. De schoolweken, winters en zomers. De tijd tussen je verjaardagen leek wel tien jaar te duren. En nu? Voor mijn gevoel had ik die plastic k*boom (met de k van kerst) net weer in de doos zitten en hij staat alweer in de kamer.

Ook in de spiegel valt het niet meer te ontkennen.  Het verval is dramatisch snel toegeslagen.  Tussen mijn frisse blonde lokken stralen me de grijze touwtjes tegemoet.  Mogelijkheden genoeg om afbraak te verhullen, maar rimpels laten zich lastig wegverven.

Life begins @40 zegt men. Hoe zonde is dat. Dan heb je toch al 40 jaar een soort van net niet geleefd. En toch voelt het ook voor mij zo. Jarenlang gezocht naar het antwoord op het grote “wat wil ik nou eigenlijk” en daar nu toch een antwoord op gevonden. Ik moest er 36 voor worden om te weten wat ik wil en met wie.
Over vier jaar begint het dus allemaal echt. Ben benieuwd. Wel jammer dat mijn lijf dan ook 40 is. Ik had liever de start van mijn leven gevierd in een wat jeugdiger jasje.

Het jaar is weer voorbij gevlogen. De kerstdagen staan voor de deur, er wordt gepiekerd over het vreten-op-aarde-aspect van dit gezellige feest waar ik dit jaar voor mag zorgen en de kerstvakantie is bijna begonnen. Het was weer een schitterend jaar met ups and downs, prachtige momenten, liefde en genieten.

Dat is toch een stuk belangrijker dan het feit dat de kerstjurk een slim-fit onderjurk nodig heeft om de rollade te verhullen en de kapper weer een uitdaging heeft om me tien jaar jonger te verven. Die rimpels? Die noem ik karakter en ervaring en mijn buikje een teken van welvaart. Ik ben dankbaar dat mijn leven vol en gelukkig is en dat ik het mag delen met zoveel lieve mensen om me heen.

Time flies when you’re having fun toch? Geen wonder dat het jaar weer zo snel voorbij was.

Fijne feestdagen en een prachtig uiteinde gewenst.

Tot volgend jaar!

Marga, 19 december 2014

 

Geplaatst in Kerst, Thomas, Ziek

Even stil

Het was zo’n dag. Of eigenlijk zo’n week. Ruzies, zorgen en verdriet wisselden elkaar af. Afscheid van een dierbare, tranen drogen, mam steunen, opkrabbelen en weer doorgaan.
In die chaos kreeg ik een mailtje van de juf. Ze wilde een middag gaan borduren met de kinderen en had hulp nodig. Of ik tijd had. Knutselen met kleuters. Ik kan geen betere besteding van mijn middag bedenken. Dus ik nam de middag vrij.
Ik werd opgehouden op het werk en ging veel te laat weg. Rennend richting de draaideur van het kantoor zag ik je staan. Ik riep al dat ik haast had, maar trok vervolgens aan de rem. De school kan wachten.
“Hé Rob. Hoe gaat het met je?”

We leerden elkaar kennen tijdens een cursus Communicatie. Na de lunch wandelde ik een stukje en je liep met me mee. We praatten wat, lachten en vertelden meer over onze rol in de organisatie. Je vertelde me over je liefde voor gedichten schrijven en nieuwsgierig geworden vroeg ik je of ik wat van je mocht lezen. Een paar weken later kreeg ik je gedichtenbundel. Je had er een persoonlijke boodschap voor me in geschreven.
Dat jaar droeg je tijdens het kerstdiner één van je gedichten voor. Met jouw mooie donkere stem en in de gezellig kerstsfeer, raakte het me diep. Ik herkende het gedicht uit de bundel die ik van je kreeg. We bleven elkaar groeten en altijd geïnteresseerd liep je nooit zomaar aan me voorbij.

Een jaar geleden, precies in de tijd dat er landelijk een campagne was om meer aandacht te genereren met abriposters en televisiespotjes, bereikte ons het bericht dat die ziekte jou getroffen had. “ALS u dit ziet, ben ik er niet meer”. Die spotjes hebben me zo geraakt, want hoe moest het voor de nabestaanden voelen om hun inmiddels overleden dierbare voortdurend nog levend op televisie te zien. En nu kwam het ineens heel dichtbij. Ik stuurde je een kaart, maar het voelde zo ontoereikend. Wat zeg je tegen iemand die te horen krijgt dat het alleen maar in een heel rap tempo bergafwaarts gaat? Het werd stil rond jouw persoontje en ik dacht veel aan je. Misschien was je er inmiddels al niet meer…

En toen stond je ineens voor me. Je antwoordde dat je, in plaats van de gebruikelijke prognose, te horen had gekregen dat de ziekte bij jou minder progressief verloopt en dat je meer jaren hebt dan aanvankelijk werd gedacht. Je stem was vervormd doordat de spieren niet meer goed werken en het kostte je zichtbaar moeite om jezelf verstaanbaar te maken. Je straalde levenslust uit ondanks alles, blij met je reservetijd en nog vol goede moed…. Ik kon zo weinig nuttigs tegen je zeggen. Wát een levenskracht.

Veel te hard reed ik, met tranen in mijn ogen, naar mijn woonplaats waar ik maar heel iets te laat de klas binnenviel. De kinderen waren al druk met borduren en de uren daarna verdween even alles. Touwtjes knippen, afhechten, draadjes in naalden stoppen en problemen oplossen in de categorie “mijn touw zit in de knoop” en “ik heb een steek overgeslagen”. Heerlijk om degene te zijn die alles in de hand heeft. Deze problemen kan ik oplossen en ik werd als heldin aangekeken de hele middag.
Er waren koekjes en drinken, kerstmuziek en gezelligheid en ik genoot van het ingespannen smoeltje van mijn kleine blondje. Zijn eerste keer borduren, geweldig.
Hoe meer kinderen klaar waren, hoe onrustiger het werd. Ik had me net ontfermd over een jongetje dat enorm zat te worstelen met zijn werk toen de juf voorstelde om voor de hulpmama’s wat liedjes te zingen.

35 Kleine stemmetjes zongen de mooiste kersliedjes en de tranen sprongen in mijn ogen. Terwijl ik keek naar mijn mannetje die vol overgave mee zat te zingen, vervulde mijn hart zich van trots en het ultieme kerstgevoel borrelde vanuit mijn tenen omhoog.
Zoveel verdriet dit jaar, maar het is kerst, we zijn gezond en dus hebben we iets te vieren.

Dit jaar leest iemand anders het gedicht voor tijdens het kerstdiner. Het zijn wel jouw woorden, ook al kun je ze zelf niet meer zeggen.
Ik vier de jaren die je nog hebt gekregen en de mooie jaren die mij nog wachten, deze kerst met je mee.

http://www.stichting-als.nl

~Marga, 19 december 2012~

Lieve Rob overleed twee jaar na zijn diagnose.

Geplaatst in Kerst

Tante Miep

Tante Miep is een rots. 94 Jaar en niet kapot te krijgen. Vroeger, toen mijn oma nog leefde, gingen we regelmatig bij haar op visite. Tante Miep, toen nog jong, woonde bij een vrouwelijke arts op zolder. Ze noemde die vrouw altijd “de dokter” en voor mij als klein meisje was dat zo’n begrip dat ik me destijds niet realiseerde dat die vrouw echt huisarts was. Toen de arts overleed verhuisde tante Miep naar beneden. Ze zou haar eeuwig blijven missen.
De afgelopen jaren zag tante Miep regelmatig het ziekenhuis. Dan reden we in allerijl naar Eindhoven om haar nog even te zien “voor je weet maar nooit”, maar ze kwam er elke keer weer bovenop. Troffen we haar de keer erna thuis had ze net de stoep voorzien van een laagje kleur of de woonkamer behangen. Voor mijn kleine man is tante Miep vooral bekend door de cadeautjes die meegenomen worden door familieleden en de verjaardagskaarten die steevast geld bevatten. Overigens worden die kaartjes wat verwarrend, want mijn zus en ik worden inmiddels door elkaar gehaald waardoor ik gefeliciteerd wordt met mijn neefje of hoor dat het zo fijn is dat ik al jaren hou van mijn zwager.
Tante Miep zou het niet aan kunnen dat ik niet meer samen ben met haar geliefde S. Scheiden komt niet voor in haar streng katholieke gedachten. Dus om tante Miep te beschermen hebben we haar niet verteld dat ons sprookje niet meer is. Ze is toch al zo oud, het zou vast niet lang meer duren.
Maar taai als tante Miep is, schrijf ik nu al 1,5 jaar kaartjes waar nog steeds de vertrouwde drie namen op staan. En met kerst ontvangen wij dan een kaartje waarop staat dat we moeten genieten van ons heerlijk gezinnetje. Elke keer behoorlijk pijnlijk.
En toch, hoe sterk ze ook is, als ik het broze oude besje voor me zie, dan kan ook ik het niet over mijn hart verkrijgen om haar uit de droom te helpen.
Dus ook dit jaar schrijf ik haar met liefde een kerstkaart uit naam van ons drietjes en het zal me niet verbazen als ik dat nog tot 2020 kan blijven doen.

Op naar 2013 lieve tante Miep!

Marga, 10 december 2012

N.B. Mien van Dommelen
overleed 6 dagen later. Ze is 95 geworden.

Geplaatst in Kerst

Bomenhemel

Hij stond, met zijn ouders, broers en zussen, ooms, tantes, neefjes en nichtjes in een prachtig bos, gezellig samen, dicht bij elkaar. Als klein scheutje was hij hier neer gezet. “Groei maar hard en doe goed je best”, zei die aardige meneer nog. En dat deed hij. Lente na lente, herfst na herfst en wat winters. Hij werd groter en groter, groeide en bloeide, voelde zon, regen en sneeuw op zijn naalden en zijn leven was goed. Tot die ene noodlottige dag.

Zijn vader had hem er al voor gewaarschuwd. Elke winter weer werd het spannend. Want papa had gezegd: “als het koud wordt jongen, dan komen ze sommigen van ons halen. Kijk de andere kant op als de mensen komen met de grote zagen, het is geen prettig gezicht”.
Die winter was zijn vader aan de beurt, evenals zijn moeder en grote broer. Zoals zijn vader had voorspeld kwamen de mensen. Met brullende zagen maakten ze een eind aan het leven van zijn ouders en van vele anderen. Ze werden weggevoerd, ver bij hem vandaan en hij had geen idee waar ze gebleven waren. Het duurde echter niet lang voordat hij daar zelf achter zou komen.

Het werd lente, zomer en weer herfst. Met het vallen van de bladeren en de dalende temperaturen nam zijn angst toe. Zijn vrees werd waarheid. Met een rechte incisie en een korte, scherpe pijn was het gebeurd. Opeens zag hij de wereld van een andere kant. Het duister bleef echter uit. Opgelucht constateerde hij dat hij nog leefde.
Met een heleboel anderen vertrok hij op een grote kar. Wat een avontuur, waar ging hij heen?
Hij zag het allemaal niet meer zo goed, omdat ze iets om hem heen hadden gewikkeld. Het knisperde en hield hem droog, maar het was behoorlijk krap en zijn takken, die altijd wuifden in de wind, zaten geplet tegen zijn stam. Met geweld werd hij op een bult gegooid bij een groot gebouw. Er stonden mensen met rode neuzen, mutsen en dikke jassen. Één ervan kwam naar hem toe gelopen met iets scherps in zijn handen. Hij verwachtte weer een scherpe pijn, maar er gebeurde iets anders. Het krappe spul werd doorgesneden en zijn takken spreiden zich weer. In volle glorie stond hij daar, tegenover een grote man en een klein meisje. “Die is mooi papa, die wil ik hebben”, hoorde hij het kleine meisje zeggen en hij gloeide van trots. Hij was mooi! De meneer van het grote gebouw stopte hem ergens in en aan de andere kant kwam hij er weer in iets straks uit. Dit keer duurde het echter niet lang. Na een kort ritje werd hij ergens naar binnen gedragen. Wat was het hier warm en gezellig. Hij werd weer rechtop gezet en bevrijd uit zijn krappe jasje. En toen werd het pas echt mooi.
Hij kreeg lampjes en kleurtjes, er werden dingen aan zijn takken gehangen en er werd iets op zijn hoofd gezet. Hij zag er prachtig uit. Dagenlang was hij het middelpunt van de aandacht en hij genoot. Maar hij kreeg het ook warm, te warm en hij had een ondraaglijke dorst. Hij voelde dat er steeds meer naalden naar de grond dwarrelden en hij snakte naar water en naar koude grond. Net toen hij zich bedacht dat hij het niet heel veel langer uithield, werden alle mooie dingen van hem af gehaald. De spulletjes verdwenen, hij werd weer zichzelf. “Oh”, dacht hij blij, “nu kan ik weer terug naar het bos waar ik weer water krijg, buitenlucht en zon, zodat mijn naalden weer kunnen groeien.”

Hij ging weer in de auto, en hij glimlachte. “Misschien zie ik papa en mama straks weer”. De auto stopte en hij werd eruit getrokken. Voor hem doemde een groot vuur op. Het laatste wat hij zag was een paar nichtjes en neven. Hij vloog door de lucht en toen werd alles zwart…

En daarom heb ik dus een kunstboom.

Marga, december 2012