Ik las laatst een artikel over het verschil in “dingen zien” tussen mannen en vrouwen.
De uitleg waarom mannen nooit iets kunnen vinden. Een openbaring wat mij betreft, want ik had een antwoord op een dagelijks terugkerende ergernis.
Zoeken is voor de man meestal niet meer dan: Ik werp een blik, kan het niet vinden, beschuldig vervolgens mijn vrouw/vriendin van opruimen om daarna de cruciale fout te maken door haar te vragen om dan vooral zélf maar te constateren dat het er écht niet ligt.
Fout, fout, fout, want het ligt er natuurlijk gewoon wel. Vrouw/ vriendin heeft niks kwijtgemaakt c.q opgeruimd en eind van het liedje is (natuurlijk) dat zij gelijk had en hij niet.
Inmiddels ben ik er achter dat deze, laten we het maar even afwijking noemen, eigenlijk helemaal geen afwijking is, maar slechts een genetisch bepaalde eigenschap.
Mannen hebben tunnelvisie. Zij zien niet meer dan wat er recht voor hun neus staat en kunnen minder om zich heen kijken dan vrouwen.
Waarom?
Omdat ze dat in de oertijd nodig hadden voor de jacht. De vrouw bewaakt het nest, kijkt daarbij 360 graden om zich heen om de kindertjes (of wat dan ook) te beschermen tegen indringers en bedreigingen.
De man loopt intussen met blik op oneindig achter een hert aan te rennen in de hoop daarmee te voorzien in de avondetenbehoefte.
Hij moet zich daarbij niet laten afleiden door zijn omgeving, want dat ene hert, dat is belangrijk.
Prachtige verduidelijking van het mannelijke brein en zo logisch.. De arme schatten kunnen er niets aan doen, ze zien het gewoon niet. Dit geldt overigens dan ook denk ik voor spullen op de trap waar nog net niet een bordje “Ik moet mee naar boven” bij staat.
Inmiddels kent mijn lief deze theorie ook en daar wordt dus behoorlijk misbruik van gemaakt. “Wil je me helpen, ik kan het niet vinden en daar kan ik helemaal NIKS aan doen.”
Toch is het raar dat deze tunnelvisie blijkbaar alleen niet mee is geëvolueerd als het gaat om dingen vinden en zoeken.
Want in gesprek met het ene hertje wordt er toch zeker wel gekeken naar andere herten die voorbij dartelen. Voortdurend wordt de afweging gemaakt of dit het hert is wat de aandacht verdient of dat er niet beter achter dat andere sappige exemplaar aangelopen kan worden.
Mooie theorie dus, maar het geldt blijkbaar niet voor alles.
En gelukkig maar.. Blind zijn voor je omgeving is namelijk helemaal niet leuk. En het idee van tunnelvisie op mijn persoontje geeft me ook een behoorlijk claustrofobisch gevoel eerlijk gezegd.
En dus blijf ik maar gewoon met liefde de boter, sokken, die éne blouse en andere artikelen zoeken voor mijn lief en lekker om mij heen kijken..
Wat hij mag, mag ik ook….
“Ik kan er niks aan doen schat, het is in de oertijd al bepaald dat ik een breed gezichtsveld heb”
Marga, 2010