We parkeren de auto voor de deur van een mij onbekend ziekenhuis. De ingang herken ik van de beelden van het NOS Journaal waarin Prins huppeldepup trots aan de pers vertelt dat dochter nummer twee of drie is geboren. Het bekendste ziekenhuis van Den Haag. Uit de hoofdingang komt een jongen gelopen. In zijn hand heeft hij een ballon, “Hoera, het is een meisje” en hij sleept een koffertje achter zich aan. Iets zegt me dat de andere helft zit te wachten in de ontvangsthal. En inderdaad tref ik bij binnenkomst een vermoeid ogende jonge vrouw in een rolstoel aan met een maxicosie op schoot die verrukt geluidjes kirt naar haar pasgeboren spruitje. Mijn blik dwaalt af naar het restaurant waar een bonte verzameling mensen aan de tafeltjes zit.. Opgewonden stemmen en gedempte geluiden, bossen bloemen en serieuze gezichten en mensen die gezelschap hebben van een infuuspaal of andere apparatuur. Ze zijn hier allemaal met een reden. Er is iets mis of er gebeurt iets bijzonders. Dood en leven, het ligt hier dicht bij elkaar.
We nemen de lift naar de derde verdieping. De Intensive Care. De plek waar je niet zomaar naar binnen kunt en eerst moet aanbellen. De plek waar je niet ligt als je iets moois overkomt, de plek waar het eigenlijk altijd doffe ellende is. Op de gang wachten mensen voordat ze naar binnen mogen. De zorg spreekt uit ogen en vermoeide gezichten. Als het onze beurt is loop ik wat verloren achter de broeder aan. Ik wil niet kijken naar de mensen die er liggen, maar een soort morbide nieuwsgierigheid dwingt me ertoe. Het ziet er allemaal niet best uit.. Ook niet in het bed waarvoor wij gekomen zijn, helemaal in de hoek van de zaal. Hij ligt hier niet voor niets en dat is goed te zien.
Ik voel me klein worden en zie me weer zitten aan het bed bij opa. Een klein meisje, volledig overdonderd door alle apparatuur en de geluiden die ze maken, een broze hand op het witte laken en opa die er ineens uit zag als een heel oude opa en eigenlijk een beetje eng was. De ogen gesloten, geen lieve lach. De week ervoor had hij nog vrolijk rondgelopen en ineens had de ziekte hem neergehaald met 1 ferme en rake klap. Mijn opa kwam het ziekenhuis nooit meer uit en het besef van de vergankelijkheid van het leven is sindsdien diepgeworteld.
In het bed in de andere hoek van de kamer ligt iemand te kreunen. Ik verlang ineens intens naar mijn kleine mannetje. Nieuw leven, licht en zonneschijn, het is hier zo koud en ellendig, de dood is heel dichtbij.
In de lift op weg naar beneden praten mensen tegen elkaar over het verloop van het bezoekuur.. Van allerlei verdiepingen stappen er mensen in.. Opa’s en oma’s feliciteren elkaar met het geweldige nieuwe kleinkind, Harry gaat toch wel erg achteruit en zag er slechter uit dan gisteren, Annemarie zal tijd nodig hebben om over de miskraam heen te komen en Jaap mag morgen vast naar huis als de pijn is weggetrokken.. Zoveel mensen, zoveel verhalen, allemaal onder hetzelfde dak…
Elke dag ziet er anders uit, komen er mensen bij en vallen er mensen weg. Als een station waarin treinen komen en gaan. Er stappen mensen in, sommigen stappen over en anderen voor altijd uit…
Het blijft me intrigeren…
Marga, 19 april 2012
Wat een mooie blog zeg….Ik voelde wat jij voelde, zo mooi! Puur.
Dankjewel.. Zeker voor jou herkenbaar na de afgelopen week.
Voor iedereen herkenbaar x