Zondagochtend, uitgeslapen en nog duffer dan toen ik mijn bed in dook. Alles is me teveel, de drukte en rommel in huis, mijn zoon die bij alles wat hij doet zingt en het geluid van de tv dat de kamer in schalt . Ik wil rust, rust in en aan mijn kop, rust in mijn lijf…
Ik snor mijn mp3 op, sportschoenen aan, weg hier!
Gewoon dom sjouwen, mijn gedachten de vrije loop laten en genieten van de natuur om me heen. Op het viaduct over de snelweg blijf ik, zoals altijd, even stil staan. Ik voel de kinderlijke behoefte om naar de auto’s te zwaaien en besluit dat dit een dag is om vooral gewoon te doen wat er in me opkomt… Enigszins gegeneerd steek ik mijn hand op, maar bij de eerste bestuurder die terugzwaait word ik enthousiast.. En dus sta ik, 30 lentes jong, in mijn eentje, op zondagochtend naar auto’s te zwaaien. Ik schiet in de lach om mezelf.
Als ik weer verder loop merk ik dat ik steeds harder mee begin te zingen met de muziek in mijn oren. Eerst is het nog een voorzichtig neuriën, maar ik voel een beestje in mij dat er eruit moet, dus zing ik mijn longen uit mijn lijf terwijl ik het viaduct weer afhuppel. De wandelaars en fietsers die zich ook buiten gewaagd hebben in alle vroegte glimlachen naar me. Ik vraag me af wat ze denken, maar besluit dat het me niet kan schelen. Vandaag niet…
Ik loop verder en concentreer me intens op de wereld om me heen. De dingen die je ziet als je niet afgeleid wordt door het snelle leven… Een grote struik vol met rozenbottels waaraan nog 1 roze roos hangt, als restant van de zomer die weer veel te snel voorbij was. Ik schop wat eikels en kastanjes voor me uit en al voetballend spot ik een reiger die een beetje verveeld in een sloot voor zich uit staat te staren. Die reiger vraagt zich vast niet af wat zijn doel hier op aarde is. Hij is er gewoon, staat daar maar te staan en denkt aan niks. Een groepje schapen ligt gezellig te knuffelen in het weiland. Verderop sjouwen wat koeien doelloos achter elkaar aan en ik snuif met mijn armen wijd de wereld nog wat meer in me op. Het zonnetje doet zijn best om door de mist heen te breken en ik glimlach bemoedigend naar boven. Of het geholpen heeft weet ik niet, maar hij breekt door en verwarmt mijn gezicht.
Ik besluit dat ik nog niet naar huis wil en ga even zitten om uit te rusten. Niet op een bankje maar midden in het nog vochtige gras. Ik trek de dopjes van mijn MP3 uit mijn oren en ervaar de tegenstrijdige geluiden. Voor me hoor ik de vogels fluiten, af en toe een paard briesen en verder eigenlijk vrij weinig. Achter me razen de auto’s voorbij over de snelweg. Om me heen zie ik niet meer dan uitgestrekt groen.
Mijn natte en koude kont doet me besluiten om toch maar verder te wandelen. Het is nog wel een stuk naar huis, ik ben inmiddels flink afgedwaald.
Maar het gevoel van vrijheid stroomt door me heen. Ik ben op weg naar niets, ik hoef niets… Ik ben alleen…
Vandaag ben ik gaan lopen
En waar ik liep is van nu af aan een weg
Kijk me lopen, 7 sloten
Hoogste bergen andersom
Ik ben hoe dan ook gaan lopen
En ik zie wel waar ik kom
Marga, 2009