Na een slechte koppijnrijke start en een ultradrukke werkochtend bracht ik een bliksembezoek aan de Action in mijn woonplaats om mezelf te verwennen met ik-heb-ze-niet-nodig-maar-ze zijn-zo-leuk-spullen. Ik sta net mijn nieuwe kussens en andere aanwinsten in mijn auto te proppen als achter me een man begint te praten.
“Wat een wind hè”, hoor ik hem zeggen en gezien het feit dat mijn zorgvuldig geföhnde krullen alle kanten op zwiepen kan ik niet anders dan dat met een “nou inderdaad” beamen. Ik prop verder en breng mijn karretje terug naar de winkel. Op weg naar de auto passeer ik de man weer. Nonchalant leunt hij tegen zijn leasebak. Strak in het pak, een jaar of 45, gedistingeerde grijze krullen op zijn plek en het overhemd op standje inkijk. Het moet gezegd, in het geheel geen onappetijtelijk beeld. Vriendelijk wens ik hem een fijne dag en omdat mijn lijf verlangt naar een strip paracetamol en een relaxmodus wil ik snel weg.
“Woon je in deze stad?”
Ik wil eigenlijk “dat gaat je geen reet aan” zeggen maar zoals wel vaker kan ik het mijn strot niet uit krijgen en geef dus maar weer antwoord.
“Ja”, zeg ik, “nog wel”.
Er volgt een gesprekje over verhuizen naar Den Haag, de liefde achterna en geen binding hebben met de stad waarin ik woon. Hij vraagt wat voor werk ik doe en hij vertelt iets te doen met mediation. En hij zegt, terwijl zijn blik van mijn ogen afdwaalt naar mijn decolleté, dat deze stad ineens een stuk mooier is geworden.
Het besef dat ik keihard versierd word op een parkeerplaats bij de Action dringt ineens tot me door. Man man wat ben ik toch ook een muts dat ik dat nu pas doorheb. Alsof die man werkelijk wil weten of ik gelukkig ben met mijn woonplaats.
“Je viel me meteen op weet je dat. Je liep voorbij met je wapperende krullen in de wind en dat heerlijke figuur van je en ik dacht: daar moet ik meer van weten.”
Wat een gladjakker, zegt mijn ene persoonlijkheid terwijl het ego van de andere heerlijk gestreeld wordt.
“Dus jij wil zeggen dat ik mijn hele leven tevergeefs strijd tegen mijn dikke kont”, zeg ik lachend, terwijl mijn ego zachtjes spinnend geniet van het moment.
“Meid, je bent prachtig. Ik val op vrouwen zoals jij. Vol, rond, klein, schitterende ogen en goed gebekt. Ik wil weten wie je bent.”
Ik vraag hem schalks of hij vaker vrouwen op parkeerplaatsen in zijn auto probeert te vlijen, maar hij verzekert me dat dit écht de eerste keer is. Dat gelooft mijn naïeve ik natuurlijk meteen.
“Mag ik je nummer”, komt het hoge woord er dan uit en mijn “nee” komt blijkbaar onverwacht.
“Je bent zonder twijfel een mooie man, maar ik heb thuis ook zo’n heerlijk exemplaar waar ik meer dan genoeg aan heb. En nu ga ik naar huis”, zeg ik en ik stap in mijn auto en rij weg met een grote grijns op mijn gezicht.
Fouter dan fout of niet, ik voelde me even een lekker wijf en mijn koppijn, wallen én het feit dat ik met dit lijf anytime soon de bikinihel weer moet trotseren verdwenen naar de achtergrond..
Meneer zonder naam, dankjewel!
Marga, 17 april 2014
Sommige zien niet alleen naar het uiterlijk zie je dan maar weer, maar naar heel het pakje. En zo laat men ook aanvoelen hoe je gevleid kan worden, waar je vanuit jezelf oordelen over hebt op je lichaam.
Mooie woorden!
Yesssss!!!
Geweldig in alle opzichten!
Hahaha, dat heb jij weer! Dinsdag even tijd voor een bakkie? Dan gooien we em even in de herhaling. X
App me maar. Als het goed is ben ik thuis x
Laat het je ego maar eens goed vullen 🙂
Ghehehe